Onder de Peperbus, supportersclub PEC Zwolle, november 2021

Onder de Peperbus | Jaargang 9 | Nummer 1 | 31 halve finale, werd deze keer wel de finale behaald. In Nijmegen mocht het team van aanvoerder Israël het opnemen tegen FC Twente. “Het enige wat ik mij van die dag nog goed kan herinneren was dat ik bij een afgeslagen bal riep dat Epi Drost moest schieten. Dat deed ik wel vaker, om zo de tegenstander van een verre afstand te laten uithalen. Normaal vliegt zo’n bal dan het stadion uit, maar deze vloog strak de kruising in.” Daarnaast deed de club ook mee in de bovenste regionen van de competitie om eindelijk de grootste wens te kunnen vervullen: promotie naar de eredivisie. “Toch stonden we aan het einde van het seizoen met lege handen. We eindigden op de tweede plek met slechts één punt verschil met Vitesse. Door de pers werden we voor aanvang weggezet als de gedoodverfde winnaar van de nacompetitie, maar ook dat liep uit tot een teleurstelling. FC Volendam promoveerde op basis van een beter doelsaldo.” Zenuwachtigste patiënt Nog nooit wist PEC Zwolle promotie te maken naar de eredivisie. Het was daarom ook niet heel gek dat de druk en verwachtingen naarmate het seizoen vorderde toenam. Ook werd het Zwolse publiek na speelronde vijf behoorlijk opgeschrikt. Na de uitwedstrijd tegen Heracles, waarin uitgerekend Israël voor de late gelijkmaker zorgde, voelde de geboren Amsterdammer zich niet lekker. “Als het om mijn gezondheid gaat, ben ik gelijk heel angstig. Vandaar dat ik mij voor de zekerheid liet nakijken in het ziekenhuis. Dan hoop je natuurlijk snel weer met een positieve diagnose buiten te staan, maar het cardiogram gaf toch een afwijking aan. De daaropvolgende week was ik misschien wel de zenuwachtigste patiënt op de afdeling.” Ondanks dat er even werd gevreesd dat Israël per direct moest stoppen met voetballen, viel het mee. Zo stond een maand na de ziekenhuisopname ‘IJzeren Rinus’ weer als leider in de Zwolse verdediging. Uiteindelijk zou Israël nog tot zijn veertigste doorvoetballen, waarna hij definitief de overstap maakte naar het trainersvak. “In 1982 ben ik gestopt met voetballen. Dat was echt het moment dat ik kracht verloor en met mijn benen begon te trekken. Vanaf het begin in Zwolle was ik al zowel speler als assistent-trainer. Zo zat ik bijvoorbeeld ook niet bij de andere spelers in de kleedkamer. Toen ik stopte met voetballen heb ik deze rol dus verder op mij genomen, waarbij ik zelfs nog even als interim-hoofdtrainer heb gediend.” Dolle pret Op de vraag of het dagelijks pendelen tussen Zwolle en Amsterdam, waar hij woonde, als erg vervelend werd beschouwd, wordt steevast nee geantwoord. “Het rijden was geen inspanning voor mij. Er was toentertijd nog geen snelheidslimiet en er werd vaak gecarpoold met teamgenoten. Zo reden Martin Wiggemansen, Jan Weggelaar en Johnny Rep bijvoorbeeld vaak mee met mij. Daarnaast was het gewoon dolle pret en heb ik een plezierige tijd gehad in Zwolle. Dat hielp natuurlijk ook.”  Ruben de Velde  Jan Drost

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=